Sorry Ben, mijn fout.(ik schaam me)
Ik ben te primiar in mijn reactie geweest, maar ik heb nog nooit bij de E39 meegemaakt dat het relais het begeven had.
Bij jou dus wel.
Er zijn verder twee modullen die alles regelen de ZKE en de GM modulle en tot nu toe zat altijd het probleem daar.
Zie onderstaand.
Ruitenwisserschakelaar
Alle wis-/wasfuncties kunnen m.b.v. de wisserschakelaar vanaf klem R (contactslot in stand 1) worden ingeschakeld.
De wisserschakelaar kan in de stand Interval, snelheid 1 en 2 worden geplaatst. Deze standen zijn via twee kabels naar de basismoduul gecodeerd. Er wordt steeds massa geschakeld
Bij auto's met de optie Automatische intervalregeling (AIC) (vanaf maart 1996) wordt in de schakelaarstand “Interval” de wisinterval door een regensensor aangestuurd (zie ook functiebeschrijving voor de automatische intervalregeling).
Intervalwerking
In de wisserschakelaar is een knop met een potentiometer gemonteerd. Hierdoor is het mogelijk vier verschillende intervaltijden in te stellen. Deze tijden worden bovendien afhankelijk van de rijsnelheid geregeld. Des te sneller de auto rijdt des te korter de intervaltijd.
Bij voertuigen met de speciale uitrusting Automatische Interval Control (AIC) (vanaf maart 1996) kan de gevoeligheid van de regensensor met het kartelwiel worden beïnvloedt.
Ruitenwissermotor
De ruitenwissermotor is voor twee verschillende wisserstanden geconstrueerd. De lastschakeling vindt plaats via twee externe relais.
De eindstand (ruststand) van de wissermotor wordt via een in de motor ingebouwd terugstelcontact geregistreerd. Dit contact schakelt massa aan de basismoduul als de motor de eindstand bereikt heeft.
Het terugstelcontact wordt ook ter controle van de ruitenwissermotor gebruikt. Als bij een ingeschakelde ruitenwissermotor het signaal van het contact gedurende 16 seconden uitblijft (b.v. door drooglopen), wordt de wissermotor ter bescherming voor overbelasting uitgeschakeld.
De ruitenwisser wordt pas weer na het uitschakelen en na een tijdblokkering van 3 minuten weer ingeschakeld.
De wisserstand wordt met de ruitenwisserschakelaar ingesteld. Wanneer er geen Automatische Interval Control is gemonteerd, dan wordt de wisserstand bovendien afhankelijk van de rijsnelheid geregeld. Hier geldt:
Snelheid
Schakelaar in stand 1
Schakelaar in stand 2
< 6 km/h
Intervalwissen
Wissermotor in stand 1
> 6 km/h
Wissermotor in stand 1
Wissermotor in stand 2
Bij een ingeschakelde snelheid 2 wordt bij > 210 km/h teruggeschakeld in snelheid 1 om het loskomen van de ruitenwisserarm te voorkomen.
Bij voertuigen met de speciale uitrusting Automatische Interval Control (AIC) (vanaf maart 1996) heeft er geen snelheidsafhankelijk regeling van de ruitenwisser plaats.
Ruitenwisser-opklapstand voor type E38
Daar het opklappen van de wisserarm (b.v. voor het vernieuwen van het ruitenwisserrubber in de ruststand niet mogelijk is, kan de wisserarm indien nodig automatisch in een opklapstand worden geplaatst.
De volgende procedure moet hierbij worden gevolgd:
•Ruitenwisserschakelaar in eerste schakelstand = intervalwissen
•Als de ruitenwisser in de parkeerstand staat, draai dan het contactslot in stand 0.
•De wisserarmen worden door de ruitenwissermotor in de opklapstand geplaatst
Bij voertuigen van het type E39 of voertuigen met de speciale uitrusting Automatische Interval Control (AIC) (vanaf maart 1996) is deze opklapfunctie niet beschikbaar.
Intensieve reiniging ruiten
De intensiefreiniging van de ruiten wordt m.b.v. de ruitenwisserschakelaar ingeschakeld en eindigt automatisch.
Eerst wordt de reinigingsvloeistof via een pomp op de voorruit gespoten. De ruitenwisser wordt met een zekere vertraging ingeschakeld. Vervolgens wordt de sproeierpomp ingeschakeld en de intensieve-ruitreinigingsvloeistof wordt weggespoeld. De wisser draait daarna even door zodat de ruit wordt drooggeveegd.
De aansturing van de intensiefreinigingspomp wordt verzorgd door een extern dubbelrelaismoduul via welke ook de pomp voor de koplampreiniging wordt geschakeld.
Koplampreinigingsinstallatie
De koplampreiniging wordt bij elke vijfde inschakeling van de ruitensproeiers of intensiefreiniging ingeschakeld als de rijverlichting of het parkeerlicht is ingeschakeld. De koplampen worden daarbij tweemaal natgespoten.
Na beëindiging van het schoonmaken is de koplampreiniging gedurende 3 minuten geblokkeerd.
Het uitschakelen van klem R zet de herhalingsblokkering en de teller voor het aantal malen wissen terug. Na het weer inschakelen van klem R kan bij een ingeschakelde verlichting de koplampreiniging direct worden geactiveerd.
De aansturing van de koplampsproeierpomp wordt verzorgd door een extern dubbelrelaismoduul via welke ook de pomp voor de intensiefreiniging is geschakeld.
Aanlegdrukverstelling (ADV) voor type E38-serie tot 3/98
De aanlegdrukverstelling is alleen in de E38-serie tot 3/98 gemonteerd.
Afhankelijk van de rijsnelheid en de ingeschakelde wisserfunctie wordt de aanlegdruk van de wisserarm aan de linker voorzijde in vijf stappen versteld. Hier geldt:
Snelheid
Ruitenwisser uitgeschakeld
Ruitenwisser ingeschakeld
< 6 km/h
Stand 0, als voorheen geen hogere stand actief was, anders stand 1.
Stand 0, als voorheen geen hogere stand actief was, anders stand 1
6 - 100 km/h
Stand 1
Stand 1
100 - 140 km/h
Stand 1
Stand 2
140 - 180 km/h
Stand 2
Stand 3
> 180 km/h
Stand 3
Stand 4
Bij het inschakelen van de sproeierpomp wordt de aanlegdruk steeds met één stand verhoogd.
De positionering van het verstelmechanisme van de aanlegdrukverstelling wordt verzorgd via een nokkenschakelaar in de aandrijving. Deze schakelaar schakelt massa naar de basismoduul als een positie (= stand) bereikt is.
Ter bescherming van de blokkering wordt de ADV-motor door de basismoduul door een tijdschakeling beveiligd. Als het signaal van de nokkenschakelaar door een storing uitblijft, wordt de ADV-motor na een bepaalde tijd uitgeschakeld.
Het opheffen van deze uitschakeling wordt verzorgd door het uitschakelen van klem R.
Succes.
Ruud