E39 530DA Touring Centrale deurvergrendeling

  • vincent

    @edho, waar kun je een nieuwe/gebruikte antenneversterker kopen?

  • Vakman Ruud

    Dat is de comfort sluiting en dat is standaard zo.

    Wat paulus bedoelt is de ZKE en of de GM modulle. Relaismodulle zat in de E34 en niet meer in de E39

    Zie hier de mogelijkheden en dat is zo veel dat uitlezen de enige oplossing geeft.

    Ruud

    Storingen in het systeem Centrale vergrendeling

    Dit document bevat een overzicht van alle bekende storingen in de centrale vergrendeling en verderleidende aanwijzingen.

    De volgende storingen zijn beschreven (de aangegeven nummers komen overeen met de storingsnummers in de BMW DIS):

    •3 Linker voorportier wordt niet vergrendeld en/of ontgrendeld

    •4 Rechter voorportier wordt niet vergrendeld en/of vergrendeld

    •6 Auto kan wel worden vergrendeld, maar niet worden beveiligd

    •7 Linker voorportier wordt altijd beveiligd

    •8 Rechter voorportier wordt altijd beveiligd

    •9 Achterportier wordt altijd beveiligd

    •10 Achterportier kan niet worden beveiligd

    •11 Bediening van de centrale vergrendeling via portierslot van linker voorportier niet mogelijk

    •19 Bediening van de centrale vergrendeling via portierslot van rechter voorportier niet mogelijk

    •12 Bediening van de centrale vergrendeling via kofferdekselslot niet storingvrij

    •13 ZV-bediening via schakelaar in auto niet storingvrij

    •14 Tankdopklep wordt niet vergrendeld of ontgrendeld

    •15 Centrale vergrendeling werd voor het vergrendelen eerst ontgrendeld

    •16 Auto wordt automatisch ongrendeld

    •17 Centrale vergrendeling geheel uitgevallen (alle aandrijvingen via alle schakelaars)

    •18 Kofferdeksel kan bij ontgrendelde auto niet worden geopend

    •Storing in de radiografische afstandsbediening

    Opmerking

    Met alle genoemde storingen en storingsoorzaken is bij de testmodulen rekening gehouden

    Bij het opsporen van de storing in het BMW DIS moet beslist via de keuze “1 storingsymptomen” worden uitgegaan.

    Voer geen diagnose uit via de Expertenmode!

    Aangezien bij zeer veel ZV-aandrijvingen, portiermodulen en basismodulen in het kader van de controle op garantiedelen geen storing kon worden vastgesteld, moet bij het vervangen van een onderdeel op de garantielabel de volgende informatie gedetailleerd worden beschreven:

    •Klachten van de cliënt

    •onder welke omstandigheden is de storing opgetreden (omgevingstemperatuur, vochtigheid enz.)

    •welke testen of testmodulen werden uitgevoerd

    Bij het vervangen van een regeleenheid moet bovendien de testcode mee worden gestuurd.

    Storingen in het systeem Centrale vergrendeling

    De hieronder genoemde storingssymptomen kunnen direct in de BMW DIS worden gekozen. Het aangegeven storingsnummer komt overeen met het storingsnummer in de BMW DIS.

    Het storingsgeheugen van de regeleenheid wordt na het kiezen van een storingssymptoom automatisch geëvalueerd waarbij binnen de testmoduul hiermee rekening wordt gehouden!

    3 Bestuurdersportier wordt niet vergrendeld en/of ontgrendeld

    4 Passagiersportier wordt niet vergrendeld en/of ontgrendeld

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •Stekker op ZV-aandrijving niet correct aangesloten en niet geborgd.

    •Kabel van ZV-aandrijving naar portiermoduul defect.

    •Stang van de vergrendelknop is verbogen of loopt zwaar. Slotmechanisme loopt zwaar.

    •ZV-aandrijving defect.

    •Portiermoduul defect.

    •Als bovendien de spiegelverstelling van het betreffende portier is uitgevallen, is er een kortsluiting in de spiegelaandrijving of in de ZV-aandrijving aanwezig.

    •Als de storing alleen optreedt als de auto met de afstandsbediening werd ontgrendeld, kan de storing te wijten zijn aan een softwarestoring in het portiermoduul. De softwarestoring treedt echter alleen dan op als:

    - er geen stoelmemory is gemonteerd

    - een basismoduul met een softwareversie lager dan 1.2 is gemonteerd

    - een portiermoduul met een lager softwarenummer dan 0.5 is gemonteerd

    Vervang bij een storing het basismoduul. Het vervangen van het portiermoduul is niet nodig.

    Bij portiermodulen met een lager softwarenummer dan 0.5 kan de volgende storing optreden:

    Na de overgang van de bedrijfsmode naar de rustmode (Sleep mode) herkent het portiermoduul vaak de opdracht tot het ontgrendelen van de centrale vergrendeling niet. Hij herkent de opdracht pas als deze voor de tweede maal wordt verstuurd.

    De storing treedt niet op als in de auto een stoelmemory gemonteerd is, aangezien de regeleenheid hiervan het portiermoduul activeert.

    Een wijziging in de software van de basismodule (vanaf software 1.2) zorgt ervoor, dat de basismodule via de P-bus nu vaker de portiermodule commandeert de centrale vergrendeling te ontgrendelen. Hiermee treedt deze storing niet meer op.

    Bovendien werd de storing in de software van het portiermoduul opgeheven (vanaf softwareversie 0.5).

    Opmerking m.b.t. “selectieve centrale vergrendeling”:

    Bij auto's met US-uitrusting is de functie “selectieve centrale vergrendeling” gecodeerd (zie servicefuncties - codeergegevens). Bij de selectieve centrale vergrendeling wordt bij een vergrendelde en beveiligde auto na het eerste ontgrendelingsbevel via het portierslot of de afstandsbediening alleen het linker voorportier ontgrendeld. Alle andere portieren worden pas na het tweede ontgrendelingsbevel of via de ZV-schakelaar ontgrendeld.

    5 Achterportier wordt niet vergrendeld en/of ontgrendeld

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •Stekker op ZV-aandrijving niet correct aangesloten en niet geborgd.

    •Kabel van ZV-aandrijving naar basismoduul defect.

    •Stang van de vergrendelknop is verbogen of loopt zwaar. Slotmechanisme loopt zwaar.

    •ZV-aandrijving defect.

    •Relais in basismoduul defect. Alleen als in een storingsgeheugen een relaisstoring is opgeslagen.

    6 Auto kan wel worden vergrendeld, maar niet worden beveiligd

    Het onderstaande storingsbeeld treedt op:

    •Hoewel de auto via het portierslot of via de afstandsbediening werd vergrendeld, kunnen alle portieren van binnenuit via de portiergreep worden geopend.

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •Portiercontact van één voorportier werd niet herkend.

    •Klem R werd niet met “UIT” herkend.

    •Foutieve bediening door het niet bekend zijn met de werking.

    De functie “beveiligen” kan alleen worden uitgevoerd als het contactslot in stand 0 staat en aansluitend hierop het linker- of rechter voorportier werd geopend en gesloten.

    De functie “beveiligen” werd alleen na het inschakelen van de centrale vergrendeling via de afstandsbediening, het portierslot of het kofferdekselslot uitgevoerd. Via de ZV-schakelaar kan de auto niet beveiligd, maar alleen vergrendeld worden.

    7 Bestuurdersportier wordt steeds beveiligd

    8 Passagiersportier wordt steeds beveiligd

    Het onderstaande storingsbeeld treedt op:

    •Ofschoon de auto alleen via de ZV-schakelaar werd vergrendeld kan het portier niet met de portierhandgreep worden geopend..

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •Foutieve bediening. Bij een vergrendeld portier moet de portierhandgreep tweemaal worden uitgetrokken om het portier te kunnen openen.

    •kabel van portiermoduul naar ZV-aandrijving onderbroken.

    •ZV-aandrijving defect.

    Naast de beide lastkabels van het portiermoduul naar de elektromotor van de ZV-aandrijving is nog een signaalkabel aanwezig. Deze kabel meldt de positie “vergrendeld” aan het portiermoduul. Als de kabel is onderbroken of de microschakelaar in de ZV-aandrijving defect is, wordt de elektromotor zo lang van spanning voorzien dat de maximale aanstuurtijd is bereikt. De aandrijving staat dan in de stand “beveiligd”.

    9 Achterportier wordt steeds beveiligd

    Het onderstaande storingsbeeld treedt op:

    •Ofschoon de auto alleen via de ZV-schakelaar werd vergrendeld kan het portier niet met de portierhandgreep worden geopend..

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •Foutieve bediening. Bij een vergrendeld portier moet de portierhandgreep tweemaal worden uitgetrokken om het portier te kunnen openen.

    •Kabel van basismoduul naar ZV-aandrijving maakt kortsluiting tegen massa.

    •ZV-aandrijving defect.

    De aansturing van de ZV-aandrijving achter wijkt af van de aansturing van de ZV-aandrijving voor. In tegenstelling tot de voorste aandrijvingen wordt bij de aansturing van de ZV-aandrijving de stroomkring via een microschakelaar in de ZV-aandrijving onderbroken als de stand “vergrendeld” is bereikt. Een plakkende microschakelaar in de aandrijving of een kortsluiting in de bijbehorende draad naar de basismoduul verhindert de uitschakeling. De ZV-aandrijving wordt dan zo lang aangestuurd dat de maximale aanstuurtijd is bereikt. De aandrijving staat dan in de stand “beveiligd”.

    10 Achterportier kan niet worden beveiligd

    Het onderstaande storingsbeeld treedt op:

    •Hoewel de auto via het portierslot of de afstandsbediening werd vergrendeld, kunnen één of beide achterportieren van binnenuit via de portiergreep worden geopend. De voorportieren kunnen echter niet worden geopend.

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •ZV-relais voor het beveiligen in de basismoduul defect.

    •ZV-aandrijving defect.

    •Kabel van basismoduul naar ZV-aandrijving defect.

    11 Bediening van de centrale vergrendeling via portierslot van bestuurdersportier niet mogelijk

    19 Bediening van de centrale vergrendeling via portierslot van passagiersportier niet mogelijk

    12 Bediening van de centrale vergrendeling via kofferdekselslot niet storingvrij

    Opmerking m.b.t. storingssymptoom 19: Het portierslot voor het rechter voorportier is alleen gemonteerd als in de auto geen afstandsbediening is gemonteerd. Bij auto's met afstandsbediening wordt het storingssymptomm 19 op de BMW DIS niet aangegeven.

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •Microschakelaar op slotcilinder of bijbehorende bedrading is defect.

    Vanaf de softwareversie 1.4 van het basismoduul wordt de functie “begrendelen/beveiligen” via de sloten alleen dan uitgevoerd als het contactslot in stand 0 staat.

    13 ZV-bediening via schakelaar in auto niet storingvrij

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •Bediening van de ZV-schakelaar bij geopend linker- of rechter voorportier. Bij een geopend linker- of rechter voorportier werkt de ZV-schakelaar niet. Hierdoor wordt een onbedoeld vergrendelen bij het in- of uitstappen voorkomen.

    •ZV-schakelaar of bijbehorende bedrading defect.

    Tot softwarenummer 1.0 van het basismoduul is het ver- en ontgrendelen van de centrale vergrendeling bij een geopend rechter voorportier mogelijk.

    14 Tankdopklep wordt niet vergrendeld of ontgrendeld

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •ZV-aandrijving voor tankdopklep of bijbehorende bedrading defect.

    Bij auto's in de US-uitvoering wordt de tankdopklep alleen vergrendeld als de de auto wordt beveiligd. Bij het vergrendelen van de auto via de ZV-schakelaar wordt de tankdopklep niet vergrendeld. De aansturing van de tankdopklep wordt hier uitgevoerd via een extern relais (K121). Bij een storing moet bovendien dit relais worden gecontroleerd.

    15 Centrale vergrendeling werd voor het vergrendelen eerst ontgrendeld

    Hier is geen storing aanwezig!

    Als de auto via de ZV-schakelaar werd vergrendeld en een portier bij een vergrendelde auto van binnenuit via de portierhandgreep werd geopend, zijn het slotmechanisme en de ZV-aandrijving niet synchroon.

    Als in deze staat de auto werd vergrendeld (b.v. via de afstandsbediening), herkent het portier- of de basismoduul deze staat en voert automatisch voor het vergrendelen een ontgrendeling uit waardoor de elektrische en de mechanische installatie weer gesynchroniseerd worden.

    16 Voertuig ontgrendelt automatisch

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •Als de centrale vergrendeling tijdens het rijden afwisselend vergrendeld en ontgrendeld wordt, is er een los contact in de ZV-schakelaar aanwezig.

    •Als de centrale vergrendeling tijdens het rijden wordt ontgrendeld en bovendien de waarschuwingsknipperlichten worden ingeschakeld, is de externe schokschakelaar (crash-sensor) verkeerd ingebouwd of defect. In de testmoduul “9 Crash-Sensor” wordt aangegeven of de schakelaar een ontgrendeling heeft ingeschakeld.

    •Als de centrale vergrendeling bij een geparkeerde en beveiligde auto zelfstandig ontgrendelt, kan de oorzaak hiervan een defecte microschakelaar zijn op het portier- of kofferdekselslot (slotcontact). In dit geval moeten de slotcontacten op losse contacten en corrosie worden gecontroleerd. De bijbehorende stroomdraden moeten op kortsluiting tegen plus worden gecontroleerd.

    •Bij auto's vanaf 9/1995 tot 9/1996 kan een kortsluiting naar B+ van de stroomdraad van de EWS-regeleenheid pin 6 naar pin 9 van stekker X1131 van het rechter voorportier het ontgrendelen veroorzaken.

    20 Voertuig vergrendelt automatisch

    De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:

    •Als de centrale vergrendeling steeds wordt vergrendeld zodra de auto sneller dan 10 km/h rijdt, is de codering “Automatisch vergrendelen” in het basismoduul actief. Deze codering is alleen gepland voor auto's in de US-uitvoering. Auto's in de ECE-uitvoering moeten opnieuw worden gecodeerd.

    •Als de centrale vergrendeling tijdens het rijden afwisselend vergrendeld en ontgrendeld wordt, is er een los contact in de ZV-schakelaar aanwezig.

    •Als de centrale vergrendeling bij een geparkeerde auto zelfstandig vergrendelt, kan de oorzaak hiervoor een defecte microschakelaar op het portier- of kofferdekselslot zijn (slotcontact). In dit geval moeten de slotcontacten op losse contacten en corrosie worden gecontroleerd. De bijbehorende stroomdraden moeten op kortsluiting tegen plus worden gecontroleerd.

    17 Centrale vergrendeling geheel uitgevallen (alle aandrijvingen via alle schakelaars)

    •Als de centrale vergrendeling na meerdere malen inschakelen tijdelijk uitgevallen is, is de herhalingsblokkering actief.

    De herhalingsblokkering wordt geactiveerd als binnen 2 minuten de centrale vergrendeling meer dan 32 maal werd in-, resp. uitgeschakeld. De herhalingsblokkering beveiligt de ZV-aandrijvingen tegen oververhitting.

    •Gelijktijdig optreden van meerdere storingen.

    Aangezien de centrale vergrendeling zowel door de portiermodulen (voorportieren) als door het basismoduul (achterportieren) wordt aangestuurd, is deze storing zeer onwaarschijnlijk Over het algemeen blijkt uit een nauwkeurige storingsanalyse dat of de bediening via het portier- of kofferdekselslot, of de afstandsbediening defect is.

    Voor een exacte lokalisatie van de storing kan m.b.v. de BMW DIS een functietest (2 functietest) voor de centrale vergrendeling en de afstandsbediening worden uitgevoerd.

    18 Kofferdeksel kan bij ontgrendelde auto niet worden geopend

    Testprogramma voor aansturing kofferdeksel uitvoeren.

    Storing in de radiografische afstandsbediening

    De radiografische afstandsbediening kan met een eigen testprogramma worden gecontroleerd.

    Bij alleen tijdelijk optredende storingen moet in acht worden genomen dat de radiografische afstandsbediening door andere radiosignalen gestoord kan worden.

    Een storing van de radiografische afstandsbediening door andere radiosignalen komt vaak voor als de afstandsbediening op bepaalde plaatsen regelmatig uitvalt. Mogelijke storingsbronnen kunnen zijn: Radiomodems, besturingssystemen van bouwmachines, radiografisch bestuurde garagedeuren, radiografische intercoms, pagers en alarmsystemen. Een technische oplossing is op dat moment niet mogelijk.